terug

 

de Brons motor

De compound stoommachine van 135 ipk liet dhr. Bosscher in 1950 vervangen door een Brons TL 4 motor van 200 pk, maximaal 290 rpm. Deze 2 takt 4 cilinder motor werd begin jaren 20 ontworpen en was verkrijgbaar in een 1, 2, 3 en 4 cilinder versie. De 4 cilinder werd voornamelijk gebruikt in de Groninger coasters (kusters zeggen de Groningers). De motor werd in 1950 bijna niet meer verkocht: er was immers een nieuwe, modernere motor: de ED. Waarschijnlijk is het een van de laatste zo niet de laatste 4 cilinder TL die ooit gemaakt is.

De krukas is in 1956 gebroken. Dhr. Bosscher vertelde dat hij vond dat de motor niet goed liep en een vreemd geluid maakte. Hij is naar de haven gevaren en heeft een monteur van Brons laten komen. Die luisterde even en wist het meteen. Toen de motor gestopt was gaf hij met een hamer een klap op het vliegwiel waarop de krukas bij het vliegwiel brak. Brons had op dat moment geen krukassen meer op voorraad maar er werd een coaster gevonden die een krukas op voorraad had en bereid was deze te verkopen. Die krukas werd door monteurs van Brons in de motor geplaatst en vormt tot heden het hart van de motor. De ingenieurs van Brons hebben in 1956 opnieuw berekeningen gemaakt en er werd een ander, lichter vliegwiel achter de motor geplaatst. De motor is destijds met het vliegwiel naar de keerkoppeling geplaatst, brandstofpompen aan de voorkant. Ik heb ook schepen gezien waar het vliegwiel aan de voorkant zat. De Eems heeft hiermee een links draaiende schroef.

Werking van de motor

Zoals genoemd is het een 2 takt motor. De uitlaatgassen ontsnappen via uitlaatpoorten onder in de cilinderwand en gaan via watergekoelde knalpotten naar de uitlaat. De verse lucht wordt aangevoerd door twee kleppen in de kop die via luchtkanalen in de kop en cilinderwand in verbinding staan met spoelpompen. Deze spoelpompen zetten de lucht onder enige druk. Nadat de zuiger aan het einde van de arbeidsslag de uitlaatpoorten in de cilinderwand bereikt gaat de zuiger nog even verder naar beneden waarbij de inlaatkleppen open gaan. Er stroomt nu onder enige druk verse lucht binnen waarmee de laatste uitlaatgassen wegspoelen. Op het moment dat de zuiger de uitlaatpoorten weer afsluit gaan ook de inlaatkleppen dicht en begint de compressiefase. De brandstof wordt door twee brandstofpompen via een nok op de krukas op druk gebracht. Er is dus één pomp voor twee cilinders. In de verstuivers bevindt zich een naald die de brandstoftoevoer kan afsluiten. Dit afsluiten gaat via een tuimelaar en een stoterstang die via de nokkenas bediend wordt. Alleen op het moment dat de cilinder het bovenste dode punt bereikt heeft wordt brandstof onder hoge druk doorgelaten.

De motor start op lucht. Eerst moet de eerste (achterste) cilinder op tijd worden gezet, dwz. net voorbij het bovenste dode punt. Onder de cilinders 2, 3 en 4 bevinden zich kleplichters voor de inlaatkleppen. De eerste cilinder heeft een extra klep in de kop waarmee 20 atmosfeer lucht uit een tank naar de verbrandingsruimte geleid kan worden. In de luchttoevoer naar deze klep zit nog een cilinder die door de nokkenas wordt aangedreven en luchtkanalen opent en sluit zodanig dat de 20 atmosfeer lucht tijdens de arbeidslag naar de verbrandingsruimte wordt geleid. Net voordat de uitlaatpoorten worden bereikt sluit de cilinder de luchttoevoer af. Tijdens de compressiefase wordt geen druk opgebouwd in de cilinder omdat de klep dan een opening naar buiten geeft. Bij de volgende arbeidsslag herhaalt het proces zich waarbij de cilinder dus een duw met hoge luchtdruk krijgt tijdens de arbeidsfase. Hierdoor komt de motor vlot tot draaien, immers de andere cilinders hebben weinig weerstand door de kleplichters. Zodra de motor rondgaat worden de kleplichters onder de cilinders 2,3 en 4 verwijderd waarna de motor op 3 cilinders als een verbrandingsmotor werkt. Door nu de startklep op eerste cilinder te sluiten draait de motor op 4 cilinders. De luchttank wordt nadat de motor gestart is weer op 20 atmosfeer druk gebracht door een Brons luchtpomp aangedreven door de motor.

De koeling van de motor was oorspronkelijk met buitenwater, later is dit veranderd in een gesloten circuit met een bunkoeling. De motor is dus jarenlang geplaagd met zout water. Dit heeft veel inwendige corrosie veroorzaakt. Er waren oorspronkelijk twee bronspompen voor de motor, één voor het koelwater en één om het bilgewater overboord te zetten. Momenteel is de koelwaterpomp vervangen door een cv pomp. De keerkoppeling is een originele Bronskoppeling, speciaal voor de 4 TL gemaakt. Het is een mechanische koppeling. Vooruit wordt de krukas rechtsreeks doorverbonden met de schroefas, achteruit wordt de beweging door sateliettandwielen 1 op 1 omgedraaid. De sateliettandwielen worden door een remband stilgezet.

De schroefas en schroef waren oorspronkelijk ook door Brons geleverd. Er was een ijzeren schroef en een bronzen reserve schroef op het achterdek. De schroefas bestaat uit 3 delen met twee klemblokken verbonden. Dit systeem zou zijn bedacht om te kunnen slippen als er onverhoeds iets tegen de schroef kwam. Achter het achterste galan zat een ingenieus systeem van Brons waardoor er vrijwel geen touw in de schroef kon komen. Momenteel zit er een andere bronzen schroef achter het schip met iets meer spoed dan origineel omdat we nooit meer sleepwerk verrichten.